Interview: Fulco
Uit: UiT Magazine Oostende, door Robine Vanderhaeghe
Fulco Ottervanger is een bezige bij. We kennen hem van bands als Stadt, De Beren Gieren en Beraadgeslagen. Nu heeft hij die zwermen even achtergelaten om de catchy soloplaat te maken die hij al tien jaar in zijn hoofd heeft, FULCO. Hij zou deze plaat voorstellen in de Grote Post in Oostende, maar toen kwam er een lockdown, of twee..
Hij stond ook gepland in het Club 1700 programma van Westrand, maar werd voor onbepaalde tijd 'uitgesteld'. We delen graag het interview dat hij gaf voor het uit-magazine van Oostende van oktober 2020.
Je plaat kwam uit net voor de coronacrisis, maar je tour zit er helemaal in. Hoe ervaar jij deze bizarre periode?
Voor mij deed het deugd dat alles on hold stond. Ik had eindelijk ‘een excuus’ om even te stoppen (2019 was een druk jaar, want Fulco bracht naast zijn soloplaat ook nog nieuw werk uit met Stadt en De Beren Gieren, red.). Lange tijd vond ik de lockdown dus helemaal niet zo erg.
Toen de eerste concerten opnieuw geboekt werden, voelde ik zelfs wat weerzin om op te treden. Ik dacht ‘laat mij maar lekker op mijn trage tempo voortdoen’, maar dat was vooral omdat alles wat onwennig aanvoelde.
Toen ik effectief weer begon te spelen, merkte ik dat het deugd deed om er opnieuw te staan. Door de coronamaatregelen voelen de concerten helaas wat ‘steriel’ aan. Ik heb het echt niet voor die mondmaskers. Ik heb het wat moeilijk met die controlemaatschappij. Gelukkig konden we bij sommige concerten wel het ‘precorona-gevoel’ benaderen.
Ik las dat je al tien jaar met het idee zat om een soloplaat te maken. Waarom is het er pas recent van gekomen?
Het was inderdaad al lange tijd aan het kriebelen om deze plaat te maken. Ik heb over de jaren heen veel teksten geschreven en stukjes nummers gemaakt. Het moest er dus wel eens van komen, maar ik had het altijd druk met andere projecten, waardoor de soloplaat steeds werd uitgesteld.
Wat het project echt in gang stak, was de samenwerking met Frederik Segers, de producer. Daardoor werd er een kader gecreëerd om echt aan dit album te werken. Je gaat een engagement aan, snap je? Frederik was voor mij ook de persoon die het overzicht behield en mij uit m’n spiegelpaleisje haalde. Dat was nodig. Samen hebben we sommige teksten herzien en nummers aangepast.
Frederik hielp me ook heel erg met de keuze van de nummers. Aan de ene kant had ik veel grappige nummers en aan de andere kant ook meer psychologische, surrealistische dingen. Uiteindelijk zijn de meer surrealistische nummers op de plaat beland.
Je zingt in het Nederlands. Was dat voor jou een logische keuze?
Ik merk dat ik heel graag in die taal schrijf. Ik voel me veel vrijer dan in het Engels bijvoorbeeld. Sommige artiesten vinden schrijven in hun eigen taal te direct of te naakt. Ik ben gewoon niet zo goed in Engels en dus was het leuker om Nederlandse teksten te maken. Het is sowieso ook een leuke taal. Je kunt er gekke dingen mee doen.
Met deze plaat kies je resoluut voor popmuziek. Een hele andere aanpak dan met je andere projecten, waar je vaak improviseert.
Mijn soloplaat is een popproject, dus het improviseren is minder aan de orde, maar er blijft genoeg ruimte voor dingen die ‘mis kunnen gaan’. Ik leer ook de teksten beter kennen. De teksten blijven als het ware leven. Voor mij is het sowieso een uitdaging om de nummers altijd op dezelfde manier te spelen.
De eerste keer dat ik op die manier werkte, was tijdens het project ‘Slumberland’ waar ik kindermuziektheater maakte samen met An Pierlé. Ik vond het eigenlijk wel leuk om altijd dezelfde nummers te spelen, want dan begin je op een subtiele manier iets aan te passen en hoor je meer bepaalde details waarin je een verschil kunt maken.
Dries Laheye van STUFF. vergezelt jou op het podium tijdens je concert.
Inderdaad, daar ben ik heel blij mee. Hij speelt bas en keys en hij leerde speciaal zingen voor mij, want dat had hij nog nooit eerder gedaan. Ik breng ook een vaste klankman mee. Het is geruststellend om te weten dat ik goed omringd ben.
Alleen op het podium staan is niets voor jou?
Mijn eerste idee was om het volledig alleen te doen, maar daardoor kreeg ik enorm veel stress en toen raadde Frederik me aan om een groepje te vormen. Zo viel er een enorme last van mijn schouders. Voor deze plaat zag ik het niet echt zitten om alleen op het podium te staan.
Bovendien zou ik nog veel meer moeten programmeren met laptops – want we hebben geen drummer- en daar hou ik niet van. Ik ben niet zo’n ‘digitale gozer’, dat gedoe met die sample-computer heb ik moeten leren. Het is een interessant ding, maar soms ook veel werk.
Je hebt een inspiratieplaylist gemaakt voor deze blog. Zijn dat nummers waar je vaak naar luistert?
Sommige wel en andere minder, maar ik vind ze allemaal fantastisch. Het nummer van Gainsbourg bijvoorbeeld, daar was ik lang geleden helemaal gek van. Dus ik dacht: die stop ik er ook in, want de warmte in dat nummer heeft me zeker beïnvloed.
Al bij al is het een vrij ‘braaf’ lijstje. De meeste nummers zijn mooi en zoet, maar dan zitten er ook dingen bij die wat gekker zijn. De postpunk van eind jaren zeventig bijvoorbeeld, was ook een belangrijke inspiratiebron. De plaat is daardoor redelijk punchy geworden en catchy. Dat vind ik super.