Saskia Vanderstichelen

Interview Wim Vandekeybus

Tekst: Lies Van Lierde
Foto's: Danny Willems

Wim Vandekeybus (1963) is een Belgisch choreograaf, regisseur en fotograaf. Zijn gezelschap Ultima Vez en zijn dansstudio is gevestigd in het naburige Sint-Jans-Molenbeek waar we hem opzoeken voor een gesprek. 
Naar aanleiding van 50 jaar Westrand nodigen we opnieuw een aantal iconen uit op ons podium en verzamelen hun verhalen. 

In seizoen 23-24 zal je voor de achtste keer op ons programma staan. De allereerste keer dat je bij ons op het podium te zien was, bracht je de voorstelling What the body does not remember in 1987, 36 jaar geleden! Heb jij bijzondere herinneringen aan Westrand of een speciale band met dit centrum? 

Wim: Ah, ik heb meteen een fijne anekdote die ik hierover kan vertellen. Toen wij onze eerste voorstelling maakten hadden wij geen centen en geen repetitieruimte. Dus wat deed ik? Ik belde naar culturele centra met de vraag of ik eens mocht langskomen. Ik reed met mijn fiets naar Westrand en ik vroeg: “Hebben jullie zalen?” “Ja, wij hebben zalen” zeiden ze “En worden die gebruikt” “Die staan veel leeg” kreeg ik te horen waarop ze me een zaal toonden, waarop ik vroeg: “Mag ik hier maandag repeteren?” En dat mocht, zo heb ik hier een week gerepeteerd met deze voorstelling. Ik belde dus naar mijn dansers om te zeggen, neem de bus om te repeteren in Dilbeek.

Zijn er nog zo van die speciale plekken waar je in de beginjaren ging repeteren of optreden?

Ja, zo repeteerden wij soms in kerken, in  verschillende culturele centra van Dilbeek tot Mechelen. Ergens in Brussel konden we terecht in een oude cinemazaal van de militairen en daar stond sneeuwwitje met de zeven dwergen op de muren geschilderd. Het regende er binnen, maar daar hebben wij een repetitieruimte gemaakt, met een verwarming waarvan je haar verbrandde en onder de dansvloer stond er water dat bevroor. We hadden een verschil van dertig graden in een hoogteverschil van twee meter. Daar had Thierry Demey ook zijn repetitieruimte. Daar zijn nu sociale woningen en de Delhaize. Nu is er ook de Balsamine, wat nog steeds een prachtig theater is. Dat was dus onze eerste studio, daarna heb ik nog drie studio’s gehad zoals in een garage in Schaarbeek, waar we auto’s moesten buiten trekken en we verwarming hebben gelegd. Nu zitten we in Molenbeek met onze studio. Hier zitten nu heel veel mensen, maar het is dus begonnen in de culturele centra.

Fantastisch en wat een bijzonder mooie studio trouwens. Nu zijn de zalen heel vaak bezet, maar toen waren er nog veel minder voorstellingen en stonden de zalen inderdaad nog geregeld leeg overdag.

Wim: Ja, wij mochten nog gewoon komen. Toen was er niets, geen geld, geen contract. Ik vind dat nog steeds interessant. Zo was dat een tijdje geleden ook nog in Madrid. Toen hingen we ook een briefje op waarop stond dat we onze mensen maandag zouden bellen om door te geven waar we zouden repeteren. Zo mochten we in het weekend in een school repeteren op voorwaarde dat we ook een voorstelling voor de school brachten. Dat was wel heftig want wij werkten toen heel extreem, met speciale acts, dit en dat. Daarna mochten we daar nooit meer komen (lacht). Maar ja zo ging dat. Maar ik ben wel heel fier dat ik daarna en later in Westrand mocht komen spelen.

Ik herinner me nog dat ik, lang geleden, je eerste voorstelling als schoolvoorstelling heb gezien in Westrand, waarbij er opgeblazen condooms door de zaal vlogen. Zijn er nog herinneringen die naar boven komen als je aan Westrand denkt? Is het ook voor jou een speciaal gebouw in de rand rond Brussel? 

Wim: Ik reed daar altijd verloren om er te geraken. Ik pak telkens de verkeerde uitrit en dan zie ik dat kasteel en dan weet ik het weer.. Maar eigenlijk is dat heel dichtbij, maar is het toch buitenspelen. Onlangs speelden we er en twee dansers kwamen met de fiets en zeiden: “Oh, we’ll take the bike” of ze komen met de bus. Vroegen kwamen we allemaal met auto’s. Ik kan er ook al eens wat later aankomen. Steeds denken we dat het er te klein is, dat het niet op de scène zal geraken, maar toch lukt het ons steeds om het er in te passen en vinden we dat het er goed staat. Die scène is eigenlijk super klein, maar de verhoudingen kloppen tussen de scène en het publiek. Elke keer dat we er spelen denken we hé, het kwam toch goed, het stond er mooi. Daar realiseer ik me soms ook dat we wat stiller moeten spelen, we hoeven niet zo hard te roepen. Deze dansers zijn gewoon om voor duizend man te spelen.

Je speelde ook de voorstelling ‘Go figure out yourself’ in onze feestzaal. Dit was voor het publiek een bijzondere ervaring door de relatie met de Wolfsputten, de bomen waren toen ook mooi uitgelicht. 

Wim: Klopt, je voelde heel erg de aanwezigheid van het nabije natuurgebied. Het is wel jammer dat we niet vaker in de feestzaal van Westrand kunnen spelen, want die vind ik heel mooi. De relatie met de bomen ernaast is echt wel heel speciaal. Voor mij is die zaal meer bijzonder dan de theaterzaal, maar ja, als ik daar speel zou ik een voorstelling drie keer na elkaar moeten spelen om evenveel publiek te bereiken. Die zaal is hoog, die is groot, die is mooi. Misschien moet ik eens iets kleiner maken.

Ik vond het in deze voorstelling heel boeiend dat je als publiek ook echt tussen de dansers bewoog, je zat er niet op te kijken, maar je maakte er echt deel van uit.  
Heb jij doorheen de jaren de sector van de culturele centra ook zien evolueren? Je zei dat de zalen vroeger veel vaker leeg stonden, nu wordt er veel meer gepresenteerd. 

Wim: Ja, absoluut, nu zijn er ook nieuwe, fantastische zalen bijgekomen zoals Heist-op-den-Berg en Zaventem. Die bouwen dan meteen heel groot. Er zijn veel meer speelplekken, maar anderzijds is er ook een nieuwe garde aan zet die de grote namen misschien minder gaat programmeren. Dat is ook normaal. Ja de cultuursector is ook geëvolueerd, maar dan verschiet je toch van verhalen zoals over de Warande in Turnhout, waar zo van die staatsmensen komen. Waar zijn de culturele centra met een gezicht? Jij bent een gezicht van jullie cultureel centrum.

Voor het genre dans of theater kan dat wel kloppen, maar voor andere genres zijn dat ook weer andere mensen. 

Wim: Het kan gebeuren dat je in Frankrijk, waar we nu minder spelen, of in Nederland, dat je de organisator nooit ziet. Ik hou wel van het gezicht achter de programmering en de verwelkoming.

Heb je jou altijd welkom gevoeld in Westrand? 

Wim: Ja natuurlijk, zo voelen we dat ook bijvoorbeeld aan in de KVS, dat heeft wel iets. Dat is meteen iets heel simpel, je kan over hetzelfde praten, er heerst een gezelligheid. Maar daarnaast moet ik toch ook wel iets zeggen dat al opvalt van in den beginne.

Nu ben ik benieuwd..

Wim: Als ik naar Westrand kom dan vragen mijn dansers: “ Wat wilt dat zeggen wat daar boven op het gebouw hangt?” Nu na vijvendertigjaar moet ik dat nog altijd uitleggen aan mijn dansers. Ik vind dit iets exclusief en niet iets inclusief. Ik ben er wel voor dat die Vlamingen vervangen zouden worden door waar iedereen thuis is. Pas op, hé, dat zijn zware discussies geweest met onze dansers, waarbij ze zich afvroegen of ze hier wel moesten spelen. Dansers vroegen zich af of zij dan wel welkom waren. Ik kon hen dan wel uitleggen dat dat niet bedoeld wordt. Het is een soort folklore, dat waar ook rond Brussel, veel betekenis heeft. Er komt ook veel Brussels publiek dat de voorstelling in Brussel gemist heeft naar Dilbeek. Ik vind dit iets dat voor een internationale compagnie, zoals de onze, toch wel gevoelig ligt.

Het is inderdaad een gevoelig thema, waarbij het belangrijk is dat dat voldoende gekaderd wordt en er de juiste context aan wordt gegeven. Ik verneem dat er oorspronkelijk ook achter stond … "en waar iedereen welkom is". 

Wim: Dat zou een veel betere slogan zijn! Dat vind ik heel spijtig.
Ik ben ook al lang inclusief bezig geweest, zoals toen ik samen met Saïd (Saïd Gharbi, een blinde danser) naar Marokko ben gegaan en we hebben op het kunstenfestival een halve voorstelling in het Marokkaans gepresenteerd.
Wat is België? Er is zo’n centrum van opinies die niet zo open is. Ik vind het belangrijk om hier mee op te passen. Ik vind het vreemd hoe protectionistisch we met sommige zaken omgaan en die slogan is dat ook een beetje.

Heb jij ook een wens voor Westrand als plek, als werking? 

Hebben jullie huisartiesten?

Geen vaste. Vroeger hadden we soms een residentieproject met een bepaald gezelschap zoals met Blindman, Blauw vier of Action Zoo Humain,…

Maar dat zijn al gekende namen, ik bedoel jonge makers. 

Dat doen we eerder sporadisch omdat de zaal vaak bezet is. In het kader van Eigen Kweek geven we wel ondersteuning aan jonge makers, waarbij we hen, als het kan, op verschillende manieren trachten te ondersteunen, waaronder bv. door hen de zaal van Dil’arte aan te bieden. 

Het lijkt me wel iets goed om dat in jullie beleidsplan op te nemen en hen te ondersteunen. Dat kan klein beginnen door hen repetitieruimte aan te beden, hen technisch te ondersteunen i.f.v. de première. Zo kunnen soms kleine weekjes vrij gemaakt worden om hen toch te ondersteunen, waarbij het niet nodig is om iets terug te krijgen. Als zij later naam maken, kan je ook zelf naam maken doordat je hen bij het begin hebt ondersteund.

Dankjewel voor deze artistieke wens. 

Ik ben niet bezig met bakstenen.

Bij feesten denken wij ook aan taarten. Heb jij een lievelingstaart die voor jou in zo’n feestjaar niet mag ontbreken? 

Ja, zo tiramisu in een ijzeren bakje gemaakt door een Italiaan, waar je een stukje van snijdt.

We hebben jouw voorstelling Hands do not touch your precious Me volgend seizoen staan, kan je daar een korte vooruitblik op geven? 

Ik heb deze voorstelling gemaakt omdat Charo Calvo, die de muziek heeft gemaakt, mijn aandacht vestigde op de tekst over Inanna, een Godin van 4000 jaar geleden. Dat was in de tijd van het matriarchaat. Het was een godin die super anticonservatief was en die alle opposities aan elkaar linkte. Ik heb dit gemaakt met Olivier de Sagazan,  performer en beeldend kunstenaar, en heb ook Lieve Meeussen, een van de vroegere danseressen van Ultima Vez, na twintig jaar teruggevraagd om Inanna te spelen en iedereen wegdanst.  De vechtscène is er één zonder aanraken omdat deze voorstelling is gecreëerd in de coronaperiode, waar dansers ver uit elkaar moesten staan tijdens repetities. We hebben hiermee een fantastisch stuk gemaakt.

Bedankt voor het gesprek en tot snel!