Interview Luc Nuyens

 

Tekst: Annelies Desmet
Beeld: Steef Croes

Luc Nuyens heeft drie linken met Westrand. Iets met jonge theatermakers en Bruegel, iets met zijn eigen theatergezelschap en iets met bijtjes. En hij heeft ook in Dilbeek gewoond en voelt zich fysiek en mentaal verbonden met ons huis. Een trotse Dilbekenaar. Geweest. Hij is één van de vele iconen die in het feestjaar Westrand50 de revue passeren. Luc kon niet ontbreken. Je merkt in dit interview waarom.

 

 

Dag Luc, welkom in Westrand, voor de zoveelste keer.. 

Luc: Dat klopt. Vroeger stond in de Warande, de slogan: ‘De Warande, uw tweede thuis’, in mijn geboortestad was dit zo. En dat is nu in Westrand ook een beetje zo. Ik heb heel lang in Sint-Anna-Pede gewoond, in een prachtige deelgemeente van Dilbeek.

Wat is jouw band met Westrand?

Luc: Met de Roovers komen wij al 30 jaar langs, hier of in Strombeek afwisselend in het dubbelspel programma. Ik heb hier ook een tijdje bijen op het dak gekweekt en de derde link is het gezelschap De Verooveraars. Samen met jonge mensen uit Dilbeek hebben wij een gezelschap opgericht en zij hebben de naam gekozen. En vandaag ben ik ook betrokken bij het regionaal jongerenproject Springplank. Vier links.

Laten we beginnen met het even te hebben over jouw theatercarrière, waar is die ergens begonnen? 

Luc: Wij zijn opgeleid door mensen zoals Sam Bogaerts zaliger en Dora van De Groen en dat was de periode dat de autonomie van de toneelspeler belangrijk werd. Lukas Vandervorst deed zijn stage in de KVS en die heeft dan beslist om zelf een gezelschap op te richten. Wat samenliep met de oprichting van de culturele centra. Ik ben geen historicus maar ik denk dat het samenliep en dat had met emancipatie te maken. Wij zijn opgeleid door die mensen, dus meteen na het conservatorium zijn we gestart als gezelschap. Zelfs tijdens onze studies wisten we al, wij worden 'Sturm und drang, de Roovers'. Die naam komt uit een stuk van Friederich von Schiller, het gaat over een groep mensen die zich terugtrekken in de Boheemse bossen om na te denken over de maatschappij waarbinnen ze functioneren en daar hun ideeën en plannen ontwikkelen. Wij vonden dat toen toepasselijk voor wie we wilden zijn. Als jong Sturm-und-Drang-gezelschap, dachten we: wij gaan het culturele leven veranderen. Wij hebben in Westrand vanaf het begin de kans gekregen om voorstellingen die eigenlijk nog niet af waren te spelen en van Dilbeek tot in het buitenland. Nu zijn we een gerenomeerd teksttheatergezelschap geworden en wij mogen hier nog steeds spelen.

Zoals je verteld, is ook het cultuurcentrum geëvolueerd. Alles verandert in 50 jaar, de werking, de mensen, zie je deze trend in vele cc’s?

Luc: Ik vind culturele centra extreem belangrijk geworden want dat is een reflectieplaats, waar je tot stilte kan komen en kan nadenken. Zoals in een bibliotheek of een tentoonstellingsruimte, een plaats waar je ruimte krijgt om na te denken over de maatschappij. Dat kan alleen ontstaan door bezieling van mensen die hun job doen. Vroeger was dit heel receptief, en nu ontstaan er projecten en allerlei samenwerkingen tussen kunstvormen. Die evolutie heb ik gezien en was ik fan van. De evolutie die nu aan de hand is, dat er een soort marketingplan of organisatieplan bovenop wordt gelegd, dat voorbij gaat aan de basisopdracht van het cc.

En wat is volgens jou de basisopdracht van een cc? 

Luc: Het verbinden met mensen die er wonen, de mogelijkheid geven tot reflectie en verschillende visies geven in plaats van zich wringen in een soort structuur waarbinnen het georganiseerd moet worden. Dat is misschien wel kritiek geven. Ik merk dat in heel Vlaanderen en ik heb daar schrik van. Ik denk dat die reflectieruimte ervoor zorgt dat mensen breder blijven kijken. Heel het gebouw is open naar de natuur en naar de stad, er waren geen deuren tussen de verschillende kunstvormen in het begin. Dat is uiteindeljk niet te doen, want je hebt concentratie nodig in elke kunstvorm. Dat idee is fantastisch en essentieel voor een cultureel centrum, dat het open blijft staan naar de wereld.

Is die verbindende functie jouw wens voor de komende 50 jaar?

Luc: Ik hoop echt dat het een plek wordt waar anders gekeken kan worden, een toevluchtsoord om te kunnen ontsnappen aan de ratrace, aan het als-maar-moeten, een plek waar iemand kan gedijen en de tijd nemen. Een boek lezen, daar heb je tijd voor nodig. Een voorstelling kijken, daar heb je tijd voor nodig. Ik hoop dat die ruimte blijft bestaan, dat is maatschappelijk van fundamenteel belang. Het belang van kunst tout court. Om dingen anders te kunnen zien, dan ze op het eerste zicht zijn.

Dat kan je alleen bekomen door mensen die daardoor bezield zijn en die zelf ook voelen dat het essentieel is om te kunnen overleven letterlijk, ik meen dat echt. Als kind liep ik eens over de rommelmarkt en nadien  liep in een Cobra tentoonstelling binnen in de Warande, die clash van alledaagsheid met hoge kunst zorgt voor een ander bewustzijn en een ruimte in jouw hoofd, in jouw manier van leven. Ik hoop dat Westrand daarin slaagt, om dat te blijven.

Onze opdracht is duidelijk nog niet af. 

Luc: Het wordt vooral belangrijker.

Vanaf het prille begin van het ontmoetingscentrum kregen we te horen: het gebouw is nog niet af, ook onze opdracht is nog niet af. Wat vind jij van het gebouw en het idee van Hoppenbrouwers? 

Luc: Ik vind dat geweldig, hij heeft onmogelijke ruimtes gecreëerd, vandaag de dag zou een architect dit volledig anders doen, de fonteinruimte is bijvoorbeeld vandaag verloren ruimte. Maar het basisidee dat alle kunsten verbonden zijn en dat cultuur de verbinding is tussen de stad en de natuur, dat blijf ik fantastisch vinden. Ook de keuze voor beton, dat is superdroog en zorgt voor een moeilijke akoestiek. De woorden vallen werkelijk neer door die beton, het idee is geweldig. Dan neem ik de praktijk er wel bij.

Hoe ben je op het dak van Westrand terecht gekomen? 

Luc: Ik ben begonnen als imker om dat er een grootte bijensterfte is en omdat de natuur geweldig onder druk komt te staan. Ik had het boek gelezen 'Het leven der bijen' van Maurice Maeterlinck, onze enige Nobelprijswinnaar voor Literatuur. Hij is ook zijn hele leven imker geweest.  In dat boek beschrijft hij het leven van een bijenkolonie, dat zijn allemaal vrouwen en een koningin leidt. Er zijn heel veel mooie dingen geschreven en er is heel veel kunst rond de bijen, al van bij de Egyptenaren. Op het moment dat ik gefascineerd werd, kwam ik iemand tegen die er veel van kende en toen wist ik dat ik er iets mee moest doen. Boven op het dak van Westrand is een prachtige plek en op dat moment had ik een nieuwe aflegger en kon ik hier een nieuwe bijenkolonie plaatsen. Daar is lekkere honing uitgekomen. Het is vanuit een maatschappelijke betrokkenheid en ik wil dit graag nog verder ontwikkelen, het verhaal is nog niet af.

We zagen jou daardoor ook vaker.. 

Luc: Ja, maar het gesleur werd er een beetje teveel aan. Ik ben er voorlopig eventjes mee gestopt om bakken naar het dak te sleuren. Maar ik blijf wel nog imker uiteraard.

Succes ermee. Altijd welkom op ons dak. Ik wil het graag ook over De Verooveraars hebben, hoe is dat ontstaan?

Luc: Als 13-jarige kwam ik in contact met toneel en ik had toen het gevoel dit is mijn roeping. Ik ben 50 geworden in 2017. Misschien is het nu aan mij om met jonge mensen te werken en misschien zullen ook jonge mensen daardoor hun roeping vinden. Ik ben dat idee komen vertellen aan Wim, de programmator theater en hij vond dat meteen een goed idee. We hebben er dan nog Griet Boels bij betrokken, zij is een oud-leerling van mij en is vandaag leerkracht woord hier op de academie van Dilbeek. Zij had elk jaar afgestudeerde jongeren die verder iets wilden doen met theater maar nergens terecht konden en ze stelde voor om die nood te combineren met mijn idee. Dan hebben we Paul Verrept gevraagd om een tekst te schrijven waarmee zij aan de slag konden gaan, geïnspireerd op het schilderij 'De parabel der Blinden' van Bruegel.

Het werd de seizoensopener van september 2019, in het Bruegeljaar. 

Luc: Ja, Wim heeft het lef gehad om daar de seizoensopener van te maken. Dat soort personen die geïnspireerd zijn, die voeling houden met de dingen die aan de gang zijn, die bezieling, dat is ook mijn wens voor de komende jaren: bezieling.

Zijn de Verooveraars hun eigen weg gegaan? Heb je nog contact?

Luc: Die hebben ondertussen al 3 voorstellingen gemaakt, ze zijn ook met nog andere mensen gaan samenwerken. Ik heb er vandaag niets meer mee te maken, maar wat ze gemaakt hebben, heeft me echt geraakt. Het vuur doorgeven, die bezieling dat was mijn taak. Ik ben er super trots op.

Dit seizoen ben je opnieuw met jongeren aan de slag in het regioproject Springplank. Hoe ben je hier bij betrokken?

Luc: Ik kreeg die vraag van Marc van 't Vondel om samen te werken aan een nieuw jongerenproject. Ik denk dat ze bij mij terecht zijn gekomen door mijn ervaring met De Verooveraars. Jongeren begeleiden is gewoon fijn. Ik coach in dit project de theatergroep. 

Wat wordt het resultaat?

Luc: Dat wordt een wandelvoorstelling rond de Boesdaalhoeve in Sint-Genesius-Rode. De teksten zijn gebaseerd op de vooroorlogskomedie Kasimir en Karoline van Horvat. De jongeren herkennen hier heel wat actuele elementen in en zij brengen korte scènes over uitsluiting vandaag en over geweld. En ik ben enorm verbaasd over de intensiteit van de dingen die ze al hebben meegemaakt in hun jonge leven. Om er een mooi geheel van te maken, heb ik ook de dansers en muzikanten van het Springplank-project betrokken. 

De vraag of dit soort projecten voldoening geeft is dus overbodig?

Luc: Ja, het is zo boeiend. Hoewel ik er extreem veel energie insteek. Het gaat om niet-geschoolde mensen, dus moet ik heel veel basiselementen van theater uitleggen zoals op de juiste manier spreken of hoe werkt overdracht naar een publiek. Daarnaast zijn hun oprechtheid en onbevangenheid echt cadeaukes die je dan bij professionele acteurs niet meer vindt. Het is de opoffering om elke zondagochtend 2u met deze jongeren te werken meer dan waard. 

meer info over het Springplankproject

Kan je iets vertellen over de volgende voorstelling van de Roovers?

Luc: Madam Agnes is de oorspronkelijke titel en wij noemen het De Dwarskijker, het gaat over een vrouw die cultuurcriticus is en ze heeft een zoon die in een rockgroepje speelt en ze haalt haar zoon ongelofelijk naar beneden en eigenlijk haalt ze heel de kunstwereld neer. Een misantroop avant la lettre.

Als je lang in het vak zit, zie je ook alles wat mis loopt. Dat is eigenlijk tegelijk ook een appèl om dat vuur en die passie voor het vak levendig te houden. Fundamenteel gaat het daarover. Het is een hedendaagse vrouwelijke schrijfster die het stuk geschreven heeft. Het is ook een bron van nieuwe energie.

We kijken ernaar uit.  Is er één dag geweest in Westrand die je graag opnieuw zou willen beleven?

Luc: De première van de Verooveraars, toch wel. De eerste keer dat ik honing van het dak haalde, ook de première. Ik ben hier graag, ik vind dat hier een geweldige plek. Een plek met potentie, je voelt hier de mogelijkheden.

We eindigen met een feestelijke vraag naar aanleiding van 50 jaar Westrand, wat is jouw lievelingstaart? 

Luc: Een koekjestaart, crème au beurre, koekjes in koffie geweekt en dan opnieuw een laag crème au beure en dan met chocolade daarop 50 jaar Westrand.